- Beeld een klasgenootje, familielid uit... Je omgeving moet raden wie het is.
- Beeld een dier uit (zonder geluid). Je omgeving moet raden wie/wat het is.
- Iemand beeldt iets uit (bijvoorbeeld ramen wassen, douchen, in de tuin werken...). Jij staat vlak voor die persoon en doet hetzelfde, maar dan in spiegelbeeld.
- Stel met je lichaam een letter voor. Je omgeving moet raden om welke letter het gaat.
- Geef een lege doos door. Doe alsof de doos : erg heet is erg zwaar is erg stinkt de lucht in wil gaan, zoals een ballon ontploft niet van jou weg wil heel aangenaam ruikt ...er een bom in zit vol eieren zit Je kan zelf misschien nog andere zaken verzinnen....
- Beeld een personage uit dat je op een schilderij ziet staan.
- Speel een toneeltje: - gewoon - in de p-taal (alle klinkers die je gebruikt, vervang je door een 'p' ; kan uiteraard ook met andere letters. - zonder woorden - in nonsens-taal (een taal die niet bestaat). - in namaak-Engels (het hoeft alleen maar een beetje Engels te klinken....).
- Neem een hoed of een pet. Je doet alsof je er iets uit tovert. De kijker moet raden wat je er uit toverde.